Geld is in de eerste plaats een algemeen aanvaard ruilmiddel waarmee je kan betalen voor goederen of diensten, of waarmee je je schulden kan aflossen. “Geld” is daarom verwant met “vergelding”, oorspronkelijk in de zin van een offer of vergoeding. In die betekenissen bestaat het Germaanse woord al erg lang; pas toen munten (waar “money” dan weer vandaan komt) werden geslagen, werd de term “geld” ook daarop van toepassing.
Dat betaalmiddel heeft doorheen de geschiedenis veel verschillende vormen aangenomen. Wat telt, is de idee; de specifieke vorm hangt af van de omstandigheden waarin dat idee wordt toegepast. Romeinse soldaten werden al eens in zout (“sal-aris”) uitbetaald. In het Tweestromenland, duizenden jaren voor onze jaartelling, werd gerst gebruikt. In Japan rijst. Sigaretten in gevangenissen. Munten geslagen in edelmetalen. Wisselbrieven tijdens de middeleeuwen. Bankbiljetten nadat de drukkunst was uitgevonden. Het internet bracht dan weer cryptomunten zoals de bitcoin voort.
Zolang de tegenpartij je betaalmiddel aanvaardt, kan er gehandeld worden. De overheid legt vast welke betaalmiddelen wettig zijn om onze belastingen mee te betalen. Op dit ogenblik is dat voor ons in Vlaanderen de euro.